Aanbesteden verandert en social return on investment (SROI) speelt daarin een steeds belangrijker rol. In een informatieve middag in maart over SROI en aanbesteden in de regio Stedendriehoek konden werkgevers bijgepraat worden over de laatste ontwikkelingen. In het gemeentehuis van Voorst in Twello kregen zij na een paneldiscussie de gelegenheid om diverse workshops te bezoeken. Deze middag is de derde in een reeks die ertoe bijdraagt om kennis te delen en met elkaar kennis te maken. Initiatiefnemer voor deze middag VNO-NCW Stedendriehoek hoopt dat door het begrip en vertrouwen dat hierdoor ontstaat bij te dragen aan een betere samenwerking.
De aftrap voor de bijeenkomst werd gegeven door de Voorster burgemeester Jos Penninx, die pleitte voor “werken van uit vertrouwen” en deze middag te streven naar een goede kennisuitwisseling om te komen tot goed aanbesteden.” Hij sprak de wens uit dat iedereen later terug kijkt op deze middag als de middag “toen wij het licht zagen over social return”. Vanuit Voorst wordt steeds meer gekeken naar hoe om te gaan met mensen tot een afstand tot de arbeidsmarkt. “We zijn nu wel stappen aan het zetten, maar we moeten als overheden vooral aan de voorkant voorkomen dat we zelf werkloosheid creëren die we via reparatiewetgeving moeten terug moeten ploegen.” Het was een prima brug naar de eerste stelling van de paneldiscussie: “SROI leidt tot verdringing op de arbeidsmarkt.” Deze stelling lokte direct zoveel discussie uit, dat uiteindelijk nog maar twee andere stellingen kort belicht werden. Daardoor werd het al direct duidelijk dat de regels en mogelijkheden van SROI en aanbesteden nog niet altijd even duidelijk zijn.
Veel deelnemers in de zaal waren het eens met de eerste stelling. Onder leiding van Hans Bakker, regiomanager van MKB-Nederland/Midden, kon een deskundig panel hierover in discussie. Jos Penninx had hier zitting in genomen, samen met Ferry Jansen van de NTP Groep, Hans van Norel van Bouwend Nederland Stedendriehoek en Gerwin Ordelmans van Berkelgroen en Axent Groen. “Die jongens geef je een kans, daar doe je het voor”, vond Jansen. “Maar het betekent dat je goede mensen moet ontslaan, ik vind dat lastig uit te leggen aan mijn medewerkers”, is de ervaring van Van Norel. Ordelmans over de stelling: “Het zou niet zo moeten zijn. De arbeidsmarkt is van ons allemaal, ook van de mensen die aan de zijlijn staan. Er is een grote groep die een duwtje in de rug nodig heeft.”’
Uit de zaal kwam het voorstel om als overheid hier genuanceerder mee om te gaan in plaats van standaard om 5 procent SROI te vragen. “Je kunt bij de ene aanbesteding besluiten dat het niet mogelijk is, terwijl het misschien in een andere branche meer kan zijn dan die 5 procent, omdat het werk er geschikt voor is bijvoorbeeld. Je kunt samen met de ondernemer kijken hoe je hier invulling aan kunt geven.” Een ander vult aan: “Kijk ook niet zozeer naar een volledige functie, maar naar taken zoals aanvullende en voorbereidende werkzaamheden. Dan scoor je ook. Je hoeft geen mensen aan de kant te zetten om SROI een kans te geven, maar je moet er beter over nadenken.”
Ferry Jansen deelt die mening. “SROI moet er gewoon in blijven, want die prikkel om er over na te denken hebben we nodig.”
Dat was ook de conclusie op de stelling ‘SROI kan succesvol zijn’. “Als we iemand een kans op de arbeidsmarkt bieden en een toekomst bieden, dan is het al succesvol”, vond iemand in de zaal. Maar hoe je dat moet doen, wie tot die doelgroep behoren en hoe dat kan worden beoordeeld is nog niet voor iedereen bekend. De deelnemers konden daarom na afloop van de paneldiscussie aanschuiven bij vier workshops over Infra Werkt, de Prestatieladder Socialer Ondernemen, de Participatiewet en SROI en het Stimuleringsfonds Nijmegen.
In de workshop Sociaal ondernemen legde Yuri Starrenburg, voorzitter van PSO Nederland, uit welke mogelijkheden de PSO-ladder biedt bij gemeentelijke aanbestedingen. Hij werd daarbij ondersteund door Manon Boerkamp van de gemeente Apeldoorn.
De PSO-ladder (Prestatieladder Socialer Ondernemen) is bedoeld als een generiek model voor alle reguliere werkgevers om de prestaties van organisaties inzichtelijk te maken. “Ons doel is het oplossen van een maatschappelijk probleem door het stimuleren van socialer ondernemen”, legde Starrenburg uit. “PSO is een erkenning voor ondernemers die werkgelegenheid bieden aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en wij geven een erkenningscertificaat af. PSO laat zien welke bedrijven meer dan gemiddeld bijdragen aan werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.” Inmiddels is PSO een landelijke standaard. Er wordt gekeken naar het aantal mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie dat bij een organisatie werkt. Doelgroepen die hier onder vallen zijn de WWB, IOAW, IOAZ, de participatiedoelgroep, WAO, WIA, WAS, Wajong, SW- geïndiceerd, WW, BBL/BOL-niveau 1 plus VSO en PRO en BBL/BOL-niveau 2. Een werkgever in het publiek zou graag zien dat niveau 3 er ook bij komt. “Want we merken nu dat jongeren niet door mogen naar niveau 3 en dus blijven hangen met een niveau-2- diploma. Wat je ziet, is dat niveau 3 min of meer verdrongen wordt.” Starrenburg legt uit dat het ministerie BOL/BBL liever niet als doelgroep wil opnemen, maar zelf vindt hij het beter om dat wel te doen. “Want anders komen ze later in de doelgroep”, schat hij in. Aan de andere kant denkt hij dat het een ethisch vraagstuk is. “Wanneer heb je een afstand tot de arbeidsmarkt?”
De PSO-ladder kent een aspirant-status en drie treden. De aspirant-status is bedoeld voor die bedrijven die starten met socialer ondernemen. Ze worden getoetst op hun plan van aanpak en kwalitatieve criteria en kunnen binnen een jaar de eerste trede halen. Starrenburg ziet gemeenten en werkpleinen als een belangrijke groep om bedrijven te stimuleren om hiermee aan de slag te gaan. Er zijn redenen genoeg voor bedrijven om de PSO-ladder te behalen. “U draagt bij aan een betere maatschappij. U laat zien dat uw organisatie socialer onderneemt ten opzichte van andere organisaties. U wordt zichtbaar voor de overheid, vakorganisaties, medewerkers, opdrachtgevers, leveranciers en klanten. PSO stimuleert ook de keten door zaken te doen met andere sociale PSO-bedrijven.”
Manon Boerkamp maakt dit, als lid van de deskundigencommissie vanuit de gemeente Apeldoorn, van dichtbij mee. “Je kunt partijen belonen voor wat ze nu al doen door PSO in te zetten bij aanbestedingen en het inkoopbeleid. Als je ‘gewoon’ social return vraagt, dan bereik je alleen social return bij die partij die de aanbesteding gegund heeft gekregen. Maar als je PSO vraagt, dan bereik je ook dat al die partijen die zich inschrijven aan de slag gaan met PSO.”
Pieter Waardenburg, teammanager van sociale werkvoorziening Delta in Zutphen (1000 sw- medewerkers waarvan circa 700 gedetacheerd bij zo’n 150 verschillende werkgevers) praatte de belangstellenden bij over de Participatiewet, die op 1 januari van dit jaar van kracht is geworden. Voor werkgevers wordt het belangrijk om mee te denken over de inzet van werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt. Op heldere en vlotte wijze probeerde Pieter Waardenburg uit te leggen wat de Participatiewet inhoudt en wat de gevolgen zijn, ook als de banenafspraak niet gehaald wordt. Toen dit wat gemor vanuit het publiek opleverde, haastte hij zich te zeggen: “Voor de goede orde: ik heb het allemaal niet bedacht, ik leg het u allemaal uit.”
Doel van de Participatiewet is om iedereen die aan de kant staat gelijke kansen op de arbeidsmarkt te geven. Oude regelingen zoals de Wajong worden beëindigd. In een sociaal akkoord is afgesproken om tussen nu en 2025 125.000 extra banen voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt te creëren. Staatssecretaris Jette Klijnsma (Sociale zaken en werkgelegenheid) heeft een verdeling gemaakt over hoe dit aantal bereikt kan worden in deze periode. “Wij vinden het belangrijk om die banen te creëren, maar niet om het aan de gemeenten over te laten, maar het liefst zo regionaal mogelijk op te pakken”, aldus Waardenburg. “We hebben nu toch al de arbeidsmarktregio’s, laten we die gebruiken voor de banenafspraak.” In deze regio betreft dat het ‘Stedenvierkant’ met Zutphen, Deventer, Apeldoorn en Harderwijk.
Indien het werkgevers en werknemers zelf niet lukt om de banenafspraak te halen, dan wordt de Quotumwet van toepassing. “De banenafspraak is een vrijwillige afspraak, een macro- afspraak, de Quotumwet is een wettelijke regeling. Het is een individuele telling voor elke ondernemer boven de 25 werknemers.” Kan een bedrijf niet aan die wet voldoen, dan hangt er een boete boven het hoofd. Maar vooralsnog is de Quotumwet nog helemaal niet van toepassing.
Waardenburg verwacht dat de banenafspraak te realiseren moet zijn. “Iedere werkgever kan extra banen creëren”, denkt hij. Onder deze afspraak valt overigens niet iedereen die arbeidsgehandicapt is. “Er is een voorrangspositie gecreëerd voor de groepen die buiten de vallen die een Wajonguitkering hadden op 1 januari of een indicatie voor SW”, legt hij uit. “Ook kunnen mensen door gemeenten worden aangemeld bij het doelgroepenregister.” Werkgevers die mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een kans geven, worden gecompenseerd. “Het verschil tussen de loonwaarde en het wettelijk minimumloon krijgt u vergoed. Meestal hebben bedrijven te maken met een cao. Dát verschil wordt niet gecompenseerd, maar het wordt nog onderzocht hoe het verschil zo klein mogelijk kan worden gemaakt.”
Uit de zaal komen diverse vragen. Want hoe werkt het als je aangenomen wordt vanuit de banenafspraak en na vier jaar ontslag neemt? Kan ik iemand in dienst houden en volgend jaar weer opvoeren? Hoe is de verhouding tussen de markt en de overheid als het gaat om mensen aannemen binnen de banenafspraak? “Er zijn nog teveel open eindjes”, vindt iemand in het publiek. Genoeg stof om met elkaar over verder te spreken bij de borrel.
Na de workshops ontmoetten de deelnemers elkaar weer in de hal van het gemeentehuis waar al een drankje en een hapje voor de deelnemers klaarstaan. De opgedane kennis kan even bezinken en ideeën worden uitgewisseld. “Zo’n middag help je een beter te beeld te krijgen”, vond Robin Hannink van Sight Landscaping na afloop. Dit bedrijf heeft al de derde trede van de prestatieladder bereikt en mensen in dienst van SW-bedrijven. Voor Loonbedrijf Almen- Harfsen is het wat lastiger. “Ik wil er best aan meewerken”, zei Freddie Heuvelink van het bedrijf, “maar het moet wel passen. Soms heb je dat werk wat hiervoor geschikt is een jaar niet.” Hij vreest dat sommige bedrijven de dupe zullen worden van deze maatregelen. “Je moet de jongens wel aan het werk houden.” Robin Hannink ziet dat ook. “Misschien moet je het meer bij non-profitbedrijven neer leggen. Ons doel is winst maken en dit beperkt je wel.” De mannen verwachten dat het positief zou zijn als de prestatieladder wordt meegenomen in de aanbesteding in plaats van 5 procent SROI op het specifieke project. “Dan zijn we op de plek waar we willen zijn”, denkt Dirk van Helvoort van Vrielink Loon- en Grondverzet.