Bron: NRC, Eppo König, 22 februari 2017
Arbeidsmarkt
Opeens was Tessa Verbeek (24) thuisloos, met haar dochtertje van twee. Zij en de vader van Milou gingen vorige zomer uit elkaar. Ze logeerde bij vrienden en kennissen en zocht naar werk. Dat was niet gemakkelijk met een opleiding administratief medewerker, maar zonder werkervaring. „Je wilt je kind alles geven, maar ik had geen geld.”
Via het wijkteam in Eindhoven vroeg ze een uitkering aan. Ook werd ze doorverwezen naar de ‘Buzinezzclub’, een sociale onderneming die kansarme jongeren probeert te begeleiden naar een baan of een eigen bedrijf. Nu werkt ze voltijds als planner-recruiter bij personeelsbemiddelaar Q2W. „Een treetje hoger dan administratief medewerker.”
Naast het succesverhaal van Tessa Verbeek zijn er nog 147.000 verhalen van jongeren tussen de 15 en 25 jaar die nog géén werk hebben gevonden. Over hen ging woensdag het eerste Buzinezz Forum in Utrecht van de Buzinezzclub en de Prestatieladder Sociaal Ondernemen (PSO), een discussiebijeenkomst over de aanpak van jeugdwerkloosheid die werd geopend door koningin Máxima.
Lage jeugdwerkloosheid
In vergelijking met het buitenland valt de situatie in Nederland mee. Na Duitsland heeft Nederland de laagste jeugdwerkloosheid binnen de Europese Unie, volgens het CBS. De jeugdwerkloosheid is vorige maand voor het eerst sinds augustus 2011 onder de 10 procent gekomen. Verder maakte minister Jet Bussemaker van Onderwijs (PvdA) deze week bekend dat het aantal voortijdige schoolverlaters blijft dalen, tot bijna 23.000 jongeren in het voortgezet en middelbaar onderwijs ( 1,7 procent).
„En het gemiddelde opleidingsniveau blijft stijgen”, zegt hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen van het CBS. „De keerzijde is dat er een harde kern van kansarme jongeren overblijft. Ik vergelijk het weleens met de ontkerkelijking. Omdat het aantal kerkgangers daalt, zijn de gelovigen die overblijven gemiddeld wat strenger in de leer dan vroeger.”
De moeilijkste groep zit niet in die 147.000 werkzoekende jongeren van het CBS. De harde kern wordt gevormd door ‘jongeren buiten beeld’: ze volgen geen onderwijs, werken niet, ontvangen geen uitkering en zijn niet geregistreerd als werkzoekend. De meest recente schatting is van 2013, toen het CBS hun aantal op 134.000 raamde, ruim 5 procent van alle 18- tot 27-jarigen. Binnen die groep zijn naar schatting 10.000 ‘spookjongeren’, die ook niet bij gemeenten staan geregistreerd.
„We doen alsof we ze kwijt zijn, maar ze zijn best te vinden”, zegt onderzoeker Henk Spies, spreker op het Buzinezzforum en auteur van De jeugd maar geen toekomst (2016). Spies zocht probleemjongeren op in Rotterdamse achterstandswijken als Bloemhof en de Afrikaanderwijk. „Als je professionals de straat op stuurt, kom je ze echt wel tegen. Maar kom je er met te veel terug, dan gaat de wethouder Werk en Inkomen klagen.”
Onderzoekers hebben deze risicogroepen vaker beschreven. Het zijn vaak jongeren met meervoudige problematiek: een moeilijke thuissituatie, geen diploma’s of werkervaring, schulden, crimineel gedrag, verslaving. Een groot deel heeft een migratie-achtergrond en geen aansluiting op een ‘witte’ bedrijfscultuur. Met die bagage – en hun achternaam – komen de meesten niet aan de bak.
Experimenteren
Hoe kun je zulke kansarme jongeren ‘kansrijk’ maken? Gemeenten kunnen meer doen, was een van de conclusies op het forum. „Gemeenten kunnen veel meer de grenzen van de wet opzoeken om te experimenten”, zei Christien Bronda, directeur participatie en decentrale voorzieningen bij het ministerie van Sociale Zaken. Ze noemt het voorbeeld van een proef in Leiden, waarbij de stadsbank schulden van jongeren overneemt en een betalingsregeling treft met de schuldeiser en de jongere. „Dan lijkt het alsof er iets heel engs gebeurt, maar het is gewoon begeleiding bij schulden.”
Ook moeten bedrijven meer maatschappelijke verantwoordelijkheid tonen, volgens voorzitter Yuri Starrenburg van PSO. Zijn Prestatieladder Sociaal Ondernemen is een landelijk, wetenschappelijk verantwoord keurmerk voor werkgevers, vertelt hij. „We zoeken geen werkgevers die zich eventjes van hun sociale kant willen laten zien, maar organisaties die langdurig willen investeren in de ontwikkeling van mensen. En díé moeten we belonen met overheidsopdrachten.”
En het is vooral ook aan de jongeren zélf om – met hulp – initiatief te tonen op de arbeidsmarkt, zegt onderzoeker Spies. De meeste jongeren vinden uiteindelijk op eigen kracht een baan, volgens hem. „Het is een optelsommetje. Wat kun je zelf doen? Wat kan je sociale omgeving bijdragen? En welke maatschappelijke kansen krijg je?”
Op NRC zijn ook enkele jongeren aan het woord die dankzij de Buzinezzclub kansrijk zijn geworden.