Amsterdam wil het begrip ‘social return’ een stapje verder brengen. Bedrijven moeten meer investeren in werk, armoedebestrijding en onderwijs, vindt de stad. Daarom heeft wethouder Arjan Vliegenthart (SP, Sociale Zaken) het beleid rondom Social Return aangepast.
Als de gemeente iets inkoopt, wordt er nu van het bedrijf gevraagd om voor de uitvoering van de opdracht ook werkloze Amsterdammers aan te nemen. Maar Amsterdam wil meer. In het nieuwe beleid wil de stad meer sociale winst halen door bedrijven bij te laten dragen aan meer sociale opgaven. Tussen 2012 en 2015 zijn in Amsterdam ongeveer 3000 werkplekken en 300 stageplekken gecreëerd voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Opdrachtnemers blijken daarnaast vaak meer te doen dan waartoe zij zijn verplicht, merkt de gemeente. Daarom wil Vliegenthart nu kijken of er meer en andere manieren zijn waarop bedrijven kunnen bijdragen. Ook omdat in de praktijk blijkt dat bij sommige aanbieders de mogelijkheden op werk beperkt zijn of dat er risico’s zijn op bijeffecten zoals arbeidsmarktverdringing.
Buitenlandse bedrijven
Daarom kunnen bedrijven ook bijdragen aan andere doelstellingen uit het sociaal domein. Zo telt ook gezondheidsbevordering, onderwijs en armoedebestrijding mee. Bedrijven die bijvoorbeeld hoog scoren op de Prestatieladder Sociaal Ondernemen (of op een vergelijkbaar keurmerk) kunnen een korting krijgen op hun social return verplichting. De experimenten voor deze bredere toepassing van social return starten bij zakelijke relaties van de gemeente, zoals inkooprelaties. Daarnaast gaat het beleid ook gelden voor buitenlandse bedrijven die zich in de stad willen vestigen, evenementenorganisaties, tenders bij gronduitgifte en hotelbeleid.